Nederlands

a) Moet artikel 42, lid 3 Richtlijn 2014/24/EU aldus worden uitgelegd dat de daarin opgenomen lijst van wijzen waarop technische specificaties dienen te worden opgesteld een limitatief karakter heeft en een aanbestedende dienst bijgevolg verplicht is om de technische specificaties van haar overheidsopdrachten vorm te geven op één van de in deze bepaling vermelde wijzen?

1) Schendt art. 51 bis, §4 WBTW artikel 205 Rl; 2006/112 jo het evenredigheidsbeginsel nu deze bepaling voorziet in een onvoorwaardelijke algehele aansprakelijkheid en de rechter deze niet kan beoordelen in functie van eenieders bijdrage aan de belastingfraude ?

„Vereist artikel 34 van richtlijn (EU) 2016/801 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten, gelezen op zich dan wel in samenhang met artikel 7, artikel 14, lid 1, en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten en met het doeltreffendheidsbeginsel, in het licht van de met deze richtlijn nagestreefde doelstelling om de aan derdelanders geboden procedurele waarborgen te versterken en de komst van buitenlandse studenten naar de Europese U

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

"Kan de vrijheid van meningsuiting, daaronder begrepen de vrijheid om politieke meningen te verkondigen en de politieke parodie, zoals gewaarborgd door artikel 10 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 11 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, een "geldige reden" uitmaken om gebruik te maken van een met een bekend merk identiek of overeenstemmend teken in de zin van artikel 9.2.c) van Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk alsmede artikel

Verzetten artikelen 187 en 189 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde zich tegen een regeling zoals aan de orde in het hoofdgeding (nl. artikelen 48, §2 en 49 JVBTW samen gelezen met artikel 9 van het KB nr.

Pages

Subscribe to RSS - Het Hof van Justitie