Nederlands

Heeft artikel 4 van richtlijn 2011/96/EU rechtstreekse werking en moet het, in samenhang met andere bronnen van Unierecht, aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een regeling van een lidstaat waarin:

“Staat artikel 45 VWEU in de weg aan de toepassing van artikel 245 [van het Wetboek] van de inkomstenbelastingen, voor zover dit artikel de belastingplichtige niet-inwoner onderwerpt aan een aanvullende staatsbelasting van 6-7 % ten opzichte van de belasting die hij zou betalen indien hij inwoner van het Koninkrijk was; een aanvullende belasting die is vastgesteld naar analogie van de lokale belasting die de Belgische agglomeraties en gemeenten heffen van inwoners van het Koninkrijk die hun hoofdverblijfplaats in deze agglomeraties en gemeenten hebben?”

“Dient artikel 1, lid 1, EVO en Rome-I-Verordening aldus te worden uitgelegd dat de vraag van de titulariteit van een auteursrecht van een werk dat is gecreëerd in uitvoering van een verbintenis uit een arbeids- of opdrachtovereenkomst, dit is de vraag wie de oorspronkelijke titularis is en of en in welke mate dit recht overdraagbaar is aan een volgende titularis, onder het begrip ‚verbintenissen uit overeenkomst’ valt?”

Wanneer de rechter van de lidstaat die over de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel beslist, heeft vastgesteld dat bij overlevering van de gezochte persoon aan de uitvaardigende lidstaat er in verband met de tenuitvoerlegging van de buitenlandse straf een zodanig gevaar voor aantasting van de grondrechten van deze persoon bestaat dat de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel moet worden geweigerd, dient artikel 4[, lid] 6, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen

De juridische bespreking en de motivering van het verzoek evenals de prejudiciële vragen zijn in wezen dezelfde als die welke in de samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing in zaak C-50/24 zijn uiteengezet

De juridische bespreking en de motivering van het verzoek evenals de prejudiciële vragen zijn in wezen dezelfde als die welke in de samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing in zaak C-50/24 zijn uiteengezet

De juridische bespreking en de motivering van het verzoek evenals de prejudiciële vragen zijn in wezen dezelfde als die welke in de samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing in zaak C-50/24 zijn uiteengezet, met uitzondering van de vijfde prejudiciële vraag, die enigszins afwijkt en hieronder is weergegeven:]

De juridische bespreking en de motivering van het verzoek evenals de prejudiciële vragen zijn in wezen dezelfde als die welke in de samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing in zaak C-50/24 zijn uiteengezet

1) Valt een procedure voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat aan de grens of in een transitzone wordt ingediend door een verzoeker die tijdens de procedure wordt vastgehouden in een plaats die geografisch op het grondgebied is gelegen, maar door een regelgevende tekst wordt gelijkgesteld met een plaats in het grensgebied, binnen de werkingssfeer van artikel 43 van richtlijn 2013/32/EU?

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Pages

Subscribe to RSS - Het Hof van Justitie