Nederlands

“Dient artikel 9bis van richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, ingevoegd bij richtlijn 2014/52/EU van 16 april 2014, zo te worden uitgelegd dat, in de gevallen waarin de bevoegde instantie tevens de opdrachtgever is, de passende scheiding tussen conflicterende functies bij het uitvoeren van de uit de richtlijn voortvloeiende taken, eveneens moet worden aangebracht voor de beoordeling of de in artikel 4, lid 2, van de richtlijn bedoelde projecten onderworpen worden

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Heeft artikel 4 van richtlijn 2011/96/EU rechtstreekse werking en moet het, in samenhang met andere bronnen van Unierecht, aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een regeling van een lidstaat waarin:

“Staat artikel 45 VWEU in de weg aan de toepassing van artikel 245 [van het Wetboek] van de inkomstenbelastingen, voor zover dit artikel de belastingplichtige niet-inwoner onderwerpt aan een aanvullende staatsbelasting van 6-7 % ten opzichte van de belasting die hij zou betalen indien hij inwoner van het Koninkrijk was; een aanvullende belasting die is vastgesteld naar analogie van de lokale belasting die de Belgische agglomeraties en gemeenten heffen van inwoners van het Koninkrijk die hun hoofdverblijfplaats in deze agglomeraties en gemeenten hebben?”

“Dient artikel 1, lid 1, EVO en Rome-I-Verordening aldus te worden uitgelegd dat de vraag van de titulariteit van een auteursrecht van een werk dat is gecreëerd in uitvoering van een verbintenis uit een arbeids- of opdrachtovereenkomst, dit is de vraag wie de oorspronkelijke titularis is en of en in welke mate dit recht overdraagbaar is aan een volgende titularis, onder het begrip ‚verbintenissen uit overeenkomst’ valt?”

Wanneer de rechter van de lidstaat die over de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel beslist, heeft vastgesteld dat bij overlevering van de gezochte persoon aan de uitvaardigende lidstaat er in verband met de tenuitvoerlegging van de buitenlandse straf een zodanig gevaar voor aantasting van de grondrechten van deze persoon bestaat dat de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel moet worden geweigerd, dient artikel 4[, lid] 6, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen

Pages

Subscribe to RSS - Het Hof van Justitie