Nederlands

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

“Dient het bepaalde in bijlage III, sectie I, hoofdstuk VII, aanhef en punt 4, bij Verordening nr. 853/2004 aldus te worden uitgelegd dat de stabilisatieperiode enkel betrekking heeft op de korte periode na slachting waarin het vlees gekoeld wordt om de vereiste pH- en thermische stabilisatie te bereiken, zodat voor invriezing bestemd vlees onverwijld daarna moet worden ingevroren, en dat zij dus geen betrekking heeft op de daaropvolgende koelingsperiode om het vlees verder te laten rijpen, zodat voor invriezing bestemd vlees na rijping niet meer kan warden ingevroren?"

“Moet artikel 2, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van richtlijn 2001/34/EG, dat op zijn beurt verwijst naar artikel 4, lid 1, punt 18, van richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van richtlijn 2000/12/EG van het Eu

Staat artikel 19, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gelezen in samenhang met artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, eraan in de weg dat bepalingen van nationaal recht zoals de artikelen 24 en 171[3], § 9, van het Belgisch gerechtelijk wetboek, die het beginsel van het gezag van gewijsde beogen te bekrachtigen, worden toegepast op een arbitraal vonnis waarvan de overeenstemming met het Unierecht is getoetst door een rechterlijke instantie van een staat die geen lidstaa

“Is het Unierecht, met name de bepalingen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van richtlijn 2008/115/EG, van toepassing op een praktijk van een lidstaat op grond waarvan die ter plaatse een vreemdeling kan regulariseren die er illegaal verblijft?

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

- Kan de voorwaarde van de parallelle oplegging onder artikel 4, b), i) van Verordening (EU) Nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen als voldaan worden beschouwd, en kan de leverancier die aan de overige voorwaarden van voormelde Verordening (EU) Nr.

Pages

Subscribe to RSS - Het Hof van Justitie