Nederlands

1) „kan artikel 42 DWU aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling als die van de artikelen 220 AWDA, 221, §1 AWDA, 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek, artikelen 44 en 50 Strafwetboek, volgens dewelke de veroordeling tot betaling van de tegenwaarde van de accijnsgoederen bij onmogelijkheid tot voorlegging van de verbeurdverklaarde goederen, in het licht van de algemene beginselen van het recht van de Europese Unie bedoeld in artikel 6.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (‚VEU’), niet als een sanctie van strafrechtelijke aard, minstens als een sanct

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Moet artikel 9 van verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van verordening (EG) nr. 2320/2002 aldus worden uitgelegd dat de op grond van deze bepaling aangewezen bevoegde autoriteit, met uitsluiting van elke andere autoriteit, enkel toezicht houdt op de toepassing van de in artikel 4 bedoelde gemeenschappelijke basisnormen wanneer deze voortvloeien uit een regeling die specifiek geldt voor de beveiliging van de burgerluchtvaart?

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Wanneer de rechterlijke instanties van de lidstaat die een Europees aanhoudingsbevel ten uitvoer moet leggen, hebben vastgesteld dat in geval van overlevering van de gezochte persoon aan de uitvaardigende lidstaat het risico bestaat dat de grondrechten van deze persoon in verband met de uitvoering van de buitenlandse straf worden geschonden, zodat de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel dient te worden geweigerd, staat artikel 4, lid 6, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen

1) Moet het bepaalde in artikel 7, lid 4, artikel 8, leden 1 en 2, en artikel 11, lid 1, van richtlijn 2008/115, afzonderlijk of samen gelezen, in het licht van artikel 13 van richtlijn 2008/115 en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat het niet toekennen van een termijn voor vrijwillig vertrek als een loutere uitvoeringsmodaliteit wordt beschouwd, die de rechtstoestand van de betrokken vreemdeling niet wijzigt, aangezien het al dan niet toekennen van een termijn voor vrijwillig vertrek niets wijzigt aan d

C-636-23 - Corrigendum (NL)

Pages

Subscribe to RSS - Het Hof van Justitie