Het Hof van Justitie

Verwijzende rechter: Raad van Staat (C-644/25)

Moeten artikel 3, punt 7, de artikelen 36 tot en met 45 en artikel 59 van richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, aldus worden uitgelegd dat een entiteit die door een lidstaat is aangewezen als ‚bevoegde instantie’ voor de evaluatie en goedkeuring van projecten  moet worden g

Verwijzende rechter: Raad van Staat (C-645/25)

Moeten artikel 3, punt 7, de artikelen 36 tot en met 45 en artikel 59 van richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, aldus worden uitgelegd dat een entiteit die door een lidstaat is aangewezen als ‚bevoegde instantie’ voor de evaluatie en goedkeuring van projecten  moet worden g

Verwijzende rechter: Raad van Staat (C-646/25)

Moeten artikel 3, punt 7, de artikelen 36 tot en met 45 en artikel 59 van richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, aldus worden uitgelegd dat een entiteit die door een lidstaat is aangewezen als ‚bevoegde instantie’ voor de evaluatie en goedkeuring van projecten  moet worden g

Verwijzende rechter: Franstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel (C-602/25)

Moet artikel 56, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het een lidstaat verplicht om in beginsel de activiteiten van in een andere lidstaat gevestigde bewakingsondernemingen op zijn grondgebied toe te laten, onder het enkele voorbehoud om bepaalde verificaties te kunnen verrichten?