Nederlands

Gerichtshof der Europäischen Union 2. August - 10. September 2021

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Het jaarverslag over de werkzaamheden van België bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Moet artikel 4, lid 1, van richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten, al dan niet gelezen in samenhang met de bepalingen van de richtlijnen 78/855/EEG (Derde richtlijn) en 82/891/EEG (Zesde richtlijn) inzake vennootschapsrecht, aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling die bepaalt dat de in de richtlijn bedoelde uitgekeerde winst wordt opgenomen in de belastinggrondslag van de dividenden van de verkrijgende venno

1. Vormt een betekende rechterlijke beslissing waarbij een partij wordt veroordeeld tot betaling van een dwangsom bij niet-naleving van een bevel tot staking een beslissing op grond waarvan de schuldenaar de vordering moet voldoen in de zin van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen?

1. Moet het begrip „verbintenissen uit overeenkomst” in de zin van artikel 5, punt 1, van verordening nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: „Brussel I-verordening”):

Is artikel 7, lid 4 bis, van richtlijn 91/477/EEG, gelezen in samenhang met bijlage I, punt II, categorie A, punten 6 tot en met 9, bij deze richtlijn, in strijd met artikel 17, lid 1, en de artikelen 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het beginsel van de bescherming van het gewettigd vertrouwen, doordat het de lidstaten niet toestaat te voorzien in een overgangsregeling voor de in categorie A.9 bedoelde vuurwapens die vóór 13 juni 2017 op rechtmatige wijze zijn verworven en geregistreerd, terwijl het hun wel toestaat te voorzien in een overgangsregeling v

Pages

Subscribe to RSS - Het Hof van Justitie