Nederlands

De in de zaken C-711/21 en C-712/21 onderzochte feiten en argumenten zijn vergelijkbaar. De prejudiciële vragen zijn identiek, behalve dat de eerste vraag in zaak C-711/21 niet alleen betrekking heeft op de artikelen 7 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, maar ook op artikel 4 daarvan.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin zowel de hangende zaken als de belangrijkste punten van de arresten en conclusies zijn opgenomen.

Dient art. 56, eerste lid VWEU zo te worden gei'nterpreteerd dat het zich ertegen verzet dot een nationale wettelijke regeling van een lidstaat gon de uitboters van een beperkt en gecontroleerd aontalvergunde kansspelinrichtingen op haor grondgebied een uitzondering toestaat op een olgemeen geldend reclameverbod voor dergeliike inrichtingen, zonder tegetijk te voorzien in een mogeliikheid voor de uitbaters von in ondere lidstoten gevestigde kansspelinrichtingen om ten behoeve von deze lqotste een zelfde uitzondering op het reclomeverbod op haor grondgebied te bekomen ?

„Zijn het plan met betrekking tot lokaal opgeleide spelers, dat in 2005 door de UEFA en haar leden, waaronder de KBVB, op het congres van Tallinn is vastgesteld, en/of de regels van de KBVB met betrekking tot lokaal opgeleide spelers en/of die van de UEFA en/of de door de andere leden van de UEFA vastgestelde – soortgelijke – regels al dan niet verenigbaar met: – artikel 45 VWEU, – en/of soortgelijke non-discriminatieclausules inzake tewerkstelling als die bedoeld in het arrest SIMUTENKOV, – en/of artikel 101 VWEU?

"1. Moeten artikel 13.1, b), i), van de Verordening nr. 883/2004/EG van 29 april 2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, de artikelen 3.1, a), en 11.1, van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van 21 oktober 2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad en artikel 4.1.a), van de Verordening (EG) nr.

“Moet artikel 5, lid 1, van richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 „betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij‟ aldus worden uitgelegd dat een verbod op het gebruik van pesticiden die glyfosaat bevatten door gebruikers die niet over een fytolicentie beschikken op terreinen in particulier gebruik wordt geacht betrekking te hebben op een technisch voorschrift dat overeenkomstig het bepaalde in dat artikel bij de Europese Commissie moet worden aangemeld

Pages

Subscribe to RSS - Het Hof van Justitie