Nederlands

1. Moet artikel 53 van verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad aldus worden uitgelegd dat het een lidstaat toestaat om onder bepaalde voorwaarden toe te laten dat met gewasbeschermingsmiddelen behandeld zaaizaad wordt gebruikt, verkocht of gezaaid?

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie met daarin de belangrijkste punten van de arresten en conclusies snel kunnen worden nagelezen.

Il s'agit d'une newsletter périodique de la Cour de justice de l'Union européenne présentant certaines affaires pendantes et reprenant les points-clés des arrêts et des conclusions.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie met daarin de belangrijkste punten van de arresten en conclusies snel kunnen worden nagelezen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie met daarin de belangrijkste punten van de arresten en conclusies snel kunnen worden nagelezen.

Dit is een periodieke nieuwsbrief van het Hof van Justitie van de Europese Unie met daarin de belangrijkste punten van de arresten en conclusies snel kunnen worden nagelezen.

Overzicht van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens

1) Moet artikel 72.2 van de e-Privacyrichtlijn 2002/58/EG, samen gelezen met artikel 2.f) van deze richtlijn en met artikel 95 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, zo worden uitgelegd dat het toelaat dat een nationale toezichthoudende autoriteit een 'toestemming' van de abonnee in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming vereist als grondslag voor de publicatie van diens persoonsgegevens in openbare telefoongidsen en telefooninlichtingendiensten, zowel die uitgegeven door de operator zelf als door derde aanbieders, bij gebreke aan andersluidende nationale wetgeving

1) Vormt een beroep waarin het nationale recht voorziet ten behoeve van een asielzoeker die is aangemaand om zijn verzoek om internationale bescherming in een andere lidstaat te laten behandelen en dat geen enkele opschortende werking heeft en die werking slechts kan verkrijgen in geval van vrijheidsbeneming met het oog op een imminente overdracht, een ‚daadwerkelijk rechtsmiddel’ [or. 15] in de zin van artikel 27 van de Dublin III-verordening?

Pages

Subscribe to RSS - Het Hof van Justitie