Het Hof van Justitie

Verwijzende rechter: Raad voor Vergunningsbetwistingen (C-548-25)

“Staat artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn in de weg aan een wettelijke regeling die ertoe strekt dat projecten waarvoor geen vergunning, toelating of machtiging maar enkel een melding vereist is, zoals beperkte grondwaterwinningen, niet worden onderworpen aan een verplichting tot opmaak van een passende beoordeling, ook al kunnen deze projecten een significante impact hebben op de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone?”

Verwijzende rechter: Grondwettelijk Hof (C-519-25)

Schenden de artikelen 12 tot 14 van de richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad van 14 december 2022 « tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie», in zoverre die bepalingen de lidstaten verplichten de in de Unie gevestigde groepsentiteiten van een MNO-groep te onderwerpen aan een UTPR-bijheffing, waardoor die entiteiten belastingplichtig zouden word

Verwijzende rechter: Hof van beroep Antwerpen (T-529-25)

„Dient Algemene regel 2, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr.

Verwijzende rechter: Hof van cassatie (T-397-25)

Moeten de artikelen 14, 19, 24 en 29 evenals de artikelen 184 tot en met 190 van de btw-richtlijn 2006/112/EEG en het neutraliteitsbeginsel uit artikel 1, 2°, van dezelfde Richtlijn aldus worden uitgelegd dat ingeval het bezit van een onroerend goed ter beschikking wordt gesteld door een handelshuurovereenkomst naar aanleiding van de overdracht van de handelszaak, geen herziening moet gebeuren bij de overdrager van de handelszaak, tevens verhuurder van het onroe

Verwijzende rechter: Raad van State (C-325-25)

1) Moet artikel 3, lid 2, van verordening (EU) 2022/2577 van de Raad van 22 december 2022 tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen aldus worden uitgelegd dat de verplichting van de lidstaten om ervoor te zorgen dat voorrang wordt gegeven aan de bouw en exploitatie van installaties voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen en de daarmee verband houdende ontwikkeling van netwerkinfrastructuur alleen geldt wanne

Verwijzende rechter: Franstalige ondernemingsrechtbank Brussel (C-339-25)

Moet artikel 18, lid 1, onder a), van richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en verordening (EU) nr.

Verwijzende rechter: Hof van beroep te Antwerpen (C-323-25)

1. Vergt de vereiste van duidelijkheid en begrijpelijkheid die de consument in staat moet stellen de economische en juridische gevolgen van de contractsluiting te voorzien dat de onderneming de consument er op wijst dat de dekking die wordt geboden niet verder reikt dan de minimumdekking die noodzakelijk is om deel te kunnen nemen aan het verkeer, waardoor

Verwijzende rechter: Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel (T-321-25)

1. Moet de gecombineerde nomenclatuur (GN) in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 (PB 1987, L 256, blz. 1), aldus worden uitgelegd dat de niet op een truck gemonteerde hoogwerkers zoals vermeld in punt 5 aan de bijlage van Verordening (EG) Nr.