Het Hof van Justitie

Verwijzende rechter: Hof van cassatie

Wanneer de rechter van de lidstaat die over de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel beslist, heeft vastgesteld dat bij overlevering van de gezochte persoon aan de uitvaardigende lidstaat er in verband met de tenuitvoerlegging van de buitenlandse straf een zodanig gevaar voor aantasting van de grondrechten van deze persoon bestaat dat de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel moet worden geweigerd, dient artikel 4[, lid] 6, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen

Verwijzende rechter: Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

De juridische bespreking en de motivering van het verzoek evenals de prejudiciële vragen zijn in wezen dezelfde als die welke in de samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing in zaak C-50/24 zijn uiteengezet, met uitzondering van de vijfde prejudiciële vraag, die enigszins afwijkt en hieronder is weergegeven:]

Verwijzende rechter: Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

1) Valt een procedure voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat aan de grens of in een transitzone wordt ingediend door een verzoeker die tijdens de procedure wordt vastgehouden in een plaats die geografisch op het grondgebied is gelegen, maar door een regelgevende tekst wordt gelijkgesteld met een plaats in het grensgebied, binnen de werkingssfeer van artikel 43 van richtlijn 2013/32/EU?

Verwijzende rechter: Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen – afdeling Gent

1) „kan artikel 42 DWU aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling als die van de artikelen 220 AWDA, 221, §1 AWDA, 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek, artikelen 44 en 50 Strafwetboek, volgens dewelke de veroordeling tot betaling van de tegenwaarde van de accijnsgoederen bij onmogelijkheid tot voorlegging van de verbeurdverklaarde goederen, in het licht van de algemene beginselen van het recht van de Europese Unie bedoeld in artikel 6.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (‚VEU’), niet als een sanctie van strafrechtelijke aard, minstens als een sanct