Het Hof van Justitie

Verwijzende rechter : Rechtbank van eerste aanleg Luik

“Moeten artikel 2, lid 1, artikel 3, punten 1 tot en met 3, en artikel 17 van richtlijn 2015/2302 van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen aldus worden uitgelegd dat de tegoedbonnen die onder de hierboven genoemde omstandigheden aan de consument zijn verstrekt als alternatief voor de in artikel 12, lid 4, van richtlijn 2015/2302 bedoelde terugbetaling (namelijk een onverwijld terugbetaling, en in elk geval uiterlijk binnen 14 dagen na de beëindiging) niet binnen de werkingssfeer van artikel 17 van die richtlijn vallen?”

Verwijzende rechter : Raad van State

“Dient artikel 9bis van richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, ingevoegd bij richtlijn 2014/52/EU van 16 april 2014, zo te worden uitgelegd dat, in de gevallen waarin de bevoegde instantie tevens de opdrachtgever is, de passende scheiding tussen conflicterende functies bij het uitvoeren van de uit de richtlijn voortvloeiende taken, eveneens moet worden aangebracht voor de beoordeling of de in artikel 4, lid 2, van de richtlijn bedoelde projecten onderworpen worden

Verwijzende rechter: Hof van beroep Luik

“Staat artikel 45 VWEU in de weg aan de toepassing van artikel 245 [van het Wetboek] van de inkomstenbelastingen, voor zover dit artikel de belastingplichtige niet-inwoner onderwerpt aan een aanvullende staatsbelasting van 6-7 % ten opzichte van de belasting die hij zou betalen indien hij inwoner van het Koninkrijk was; een aanvullende belasting die is vastgesteld naar analogie van de lokale belasting die de Belgische agglomeraties en gemeenten heffen van inwoners van het Koninkrijk die hun hoofdverblijfplaats in deze agglomeraties en gemeenten hebben?”

Verwijzende rechter: Hof van cassatie

“Dient artikel 1, lid 1, EVO en Rome-I-Verordening aldus te worden uitgelegd dat de vraag van de titulariteit van een auteursrecht van een werk dat is gecreëerd in uitvoering van een verbintenis uit een arbeids- of opdrachtovereenkomst, dit is de vraag wie de oorspronkelijke titularis is en of en in welke mate dit recht overdraagbaar is aan een volgende titularis, onder het begrip ‚verbintenissen uit overeenkomst’ valt?”