Het Hof van Justitie

Verwijzende rechter: Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg Brussel

Moet het Kaderbesluit 2008/947/JBZ (Kaderbesluit van de Raad inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen) zo worden geïnterpreteerd dat, indien België in het kader van de terbeschikkingstelling een vonnis uitspreekt waarbij aan de veroordeelde een invrijheidstelling onder toezicht wordt toegekend met bijzondere voorwaarden, en dit vonnis door de bevoegde Belgische autoriteit samen met het -in het Kaderbesluit bedoelde- certificaat wordt toegezonden aan de

Verwijzende rechter: Raad van State

“Dient artikel 20, lid 3, c), van de richtlijn (EU) 2014/40 gelezen in samenhang met artikel 7, lid 6 van diezelfde richtlijn in die zin te worden geïnterpreteerd dat het voor de lidstaten de verplichting inhoudt, wat het in de handel brengen van elektronische sigaretten en navulverpakkingen betreft, te verbieden dat, zoals in artikel 7, lid 6, onder d) is bepaald, nicotine houdende vloeistof additieven bevat die de inhalatie of de opname van nicotine faciliteren, ook al veroorzaakt de elektronische sigaret geen verbranding noch rook?”

Verwijzende rechter : Hof van beroep Brussel

1) Moet artikel 3 van richtlijn 2003/6, gelezen in het licht van de artikelen 11 en 52 van het Handvest van de grondrechten, artikel 10 EVRM en het gelijkheidsbeginsel, voor zover het betrekking heeft op het verbod om „voorwetenschap aan een derde mede te delen, tenzij dit gebeurt in het kader van de normale uitoefening van [zijn] werk, beroep of functie” aldus worden uitgelegd dat het verboden is dat voorwetenschap in de media (radio en websites van gedrukte media) wordt meegedeeld door een persoon die politicus, voormalig minister en lid van een oppositiepartij is, die in die hoedanigheid

Verwijzende rechter : Ondernemingsrechtbank Gent – Afdeling Oostende

Vormt een regeling van VBS-diensten met het daaraan verbonden forfaitair tarief in functie van de lengte van het schip dat van toepassing is op Zeeverkeer naar een Vlaamse Haven en komende van een haven in andere lidstaat, maar dat niet van toepassing is op verkeer tussen Vlaamse Havens doordat dit verkeer van het tarief is vrijgesteld, een belemmering op de vrijheid van diensten in toepassing van de Verordening (EEG) nr.

Verwijzende rechter: Hof van beroep Brussel

[1)] Moet artikel 2[, lid 1, onder a), i),] van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van kaderbesluit 2001/220/JBZ, aldus worden uitgelegd dat het begrip „slachtoffers” ook de naaste familieleden omvat van een persoon die, in het kader van een ernstige schending van het internationaal humanitair recht, het slachtoffer zou zijn geweest van gedwongen verdwijning of foltering, waardoor die familieleden toegang

Verwijzende rechter : Arbeidsrechtbank Waals Brabant – Afdeling Nijvel

Moet artikel 97 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, [dat] onder meer bepaalt dat „de moederschapsuitkering wordt verminderd met het bedrag van de uitkeringen waarop de gerechtigde aanspraak kan maken krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, (de moederschapsrustweken bedoeld in artikel 93)”, aldus worden uitgelegd dat het in strijd is met artikel 8