Verwijzende rechter: Hof van beroep Brussel

[1)] Moet artikel 2[, lid 1, onder a), i),] van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van kaderbesluit 2001/220/JBZ, aldus worden uitgelegd dat het begrip „slachtoffers” ook de naaste familieleden omvat van een persoon die, in het kader van een ernstige schending van het internationaal humanitair recht, het slachtoffer zou zijn geweest van gedwongen verdwijning of foltering, waardoor die familieleden toegang zouden krijgen tot de in de richtlijn omschreven rechten, rekening houdend met het Internationaal verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijningen en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering?

[2)] Moet artikel 2[, lid 1, onder a), i),] van richtlijn 2012/29/EU van 25 oktober 2012 aldus worden uitgelegd dat het begrip „slachtoffers” ook de familieleden omvat die mentale of emotionele schade, dan wel materieel verlies zouden hebben geleden, welke rechtstreeks is veroorzaakt door een ernstige schending van het internationaal humanitair recht die inzonderheid tegen een naaste is gepleegd, waardoor die familieleden toegang zouden krijgen tot de in de richtlijn omschreven rechten?”;