Moet het Kaderbesluit 2008/947/JBZ (Kaderbesluit van de Raad inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen) zo worden geïnterpreteerd dat, indien België in het kader van de terbeschikkingstelling een vonnis uitspreekt waarbij aan de veroordeelde een invrijheidstelling onder toezicht wordt toegekend met bijzondere voorwaarden, en dit vonnis door de bevoegde Belgische autoriteit samen met het -in het Kaderbesluit bedoelde- certificaat wordt toegezonden aan de bevoegde autoriteit in Nederland, Nederland dit vonnis moet erkennen en ten uitvoer leggen, door onder meer toe te zien op de correcte naleving van de bijzondere voorwaarden, daarbij rekening houdende met het gegeven dat de veroordeelde de Nederlandse nationaliteit heeft en naar Nederland wenst terug te keren? Geldt dat ook wanneer als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat de veroordeelde zich in Nederland residentieel dient te laten behandelen voor zijn seksuele problematiek en vanuit de gevangenis naar een gesloten instelling in Nederland moet worden overgebracht?
Verwijzende rechter: Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg Brussel
Fichiers
c-391-24_-_demande_de_decision_prejudicielle_-_nl.pdf (PDF - 1008.18 KB)