Verwijzingsbeschikking: Franstalige arbeidsrechtbank Brussel

Dienen de artikelen 8.3 en 10.3 van gemeenschappelijk optreden 2008/124/GBVB van de Raad van 4 februari 2008 inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO, vóór de wijziging ervan bij besluit 2014/349/GBVB van de Raad van 12 juni 2014, in voorkomend geval in combinatie met alle andere eventueel relevante bepalingen, aldus te worden uitgelegd dat zij het hoofd van de missie, in eigen naam en voor eigen rekening, de hoedanigheid toekennen van werkgever van het bij de missie EULEX KOSOVO werkzame internationale civiele personeel vóór 12 juni 2014, of dat zij, met name gezien de artikelen 8.5 en 9.3 van gemeenschappelijk optreden 2008/124/GBVB vóór de wijziging van 12 juni 2014, de hoedanigheid van werkgever toekennen aan de Europese Unie en/of aan een van haar instellingen, zoals de Europese Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de Raad van de Europese Unie of een eventuele andere instelling, voor rekening waarvan het hoofd van de missie tot die datum zou hebben opgetreden krachtens een volmacht, delegatie van bevoegdheid of een zo nodig te bepalen andere vorm van vertegenwoordiging?