Verwijzende rechter: Hof van cassatie

Staat artikel 19, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gelezen in samenhang met artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, eraan in de weg dat bepalingen van nationaal recht zoals de artikelen 24 en 171[3], § 9, van het Belgisch gerechtelijk wetboek, die het beginsel van het gezag van gewijsde beogen te bekrachtigen, worden toegepast op een arbitraal vonnis waarvan de overeenstemming met het Unierecht is getoetst door een rechterlijke instantie van een staat die geen lidstaat van de Europese Unie is en het Hof van Justitie van de Europese Unie niet om een prejudiciële beslissing kan verzoeken?
2) Staat artikel 19, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gelezen in samenhang met artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in de weg aan de toepassing van een regel van nationaal recht die, behoudens te leveren tegenbewijs, bewijskracht toekent aan een arbitraal vonnis waarvan de overeenstemming met het Unierecht is getoetst door een rechterlijke instantie van een staat die geen lidstaat van de Europese Unie is en het Hof van Justitie van de Europese Unie niet om een prejudiciële beslissing kan verzoeken?

File: 
AttachmentSize
PDF icon Verwijzende rechter: Hof van cassatie592.45 KB