Verwijzende rechter: Hof van cassatie
Leggen de verplichtingen die zijn neergelegd in artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne en in bijlage II bij deze verordening, meer in het bijzonder in hoofdstuk I, punt 2, onder c), hoofdstuk V, punt 1, onder a), en hoofdstuk IX, punten 2, 3 en 4, ervan, de exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de groot- en detailhandel een resultaatsverplichting op in die zin dat de vaststelling van sporen of uitwerpselen van ongedierte in winkels en magazijnen, behoudens overmacht, vreemde oorzaken, of onoverkomelijke dwaling, volstaat om aan te tonen dat voornoemde verordening is geschonden, of geldt voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven slechts een inspanningsverplichting, dat wil zeggen dat zij al het mogelijke moeten doen om de aanwezigheid van ongedierte te voorkomen, zodat de enkele vaststelling door de nationale administratieve autoriteit dat er in winkels en magazijnen sporen of uitwerpselen van ongedierte aanwezig zijn, niet volstaat om schending van die verordening aan te tonen?
Attachment | Size |
---|---|
Verwijzende rechter: Hof van cassatie | 381.23 KB |