Het Hof van Justitie

Verwijzende rechter: Hof van Cassatie

Dient artikel 17, lid 2, a), eerste streepje, van richtlijn 86/653/EEG van de Raad van 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten aldus te worden uitgelegd dat in een situatie zoals in casu, het gedeelte van de aan de hoofdagent verschuldigde uitwinningsvergoeding dat overeenstemt met de klanten die de subagent de hoofdagent heeft aangebracht, de hoofdagent geen „aanzienlijk voordeel” oplevert?

Verwijzende rechter: Raad van State

1. Dient artikel 12, lid 3, van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014, zoals gewijzigd bij gedelegeerde verordening (EU) 2015/2170 van de Commissie van 24 november 2015, betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG aldus te worden uitgelegd dat het rechtstreekse werking heeft?

Verwijzende rechter: Arbeidshof te Bergen

Moet clausule 4 van de raamovereenkomst die ten uitvoer is gelegd bij richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid, aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staat aan een nationale regeling die voor de berekening van het salaris van voltijdse beroepsbrandweerlieden de als vrijwillig brandweerman in deeltijd gepresteerde diensten als financiële anciënniteit in aanmerking neemt op basis van het werkvolume – dat wil zeggen de duur van de werkelijk verrichte prestaties – volgens het ‚pr