Verwijzende rechter: Hof van beroep Brussel (C-407-25)

Moeten de artikelen 24, 25, 27 en 35 van de Verordening (EU) 2017/1939 zo worden uitgelegd dat ze zich ertegen verzetten dat in die omstandigheden de nationale douaneadministratie en het nationale openbaar ministerie bevoegd blijven om de zaak voor de strafrechter te vervolgen?

Moet de strafrechter, wanneer hij vaststelt dat de zaak niet werd meegedeeld aan het Europees Openbaar Ministerie, de zaak opnieuw overdragen aan de nationale bevoegde autoriteiten opdat die het Europees Openbaar Ministerie alsnog zouden inlichten van het onderzoek en het Europees Openbaar Ministerie desgevallend zijn evocatierecht kan uitoefenen?