“1) Is richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt van toepassing op een nationale regeling inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw als die van artikel 98 van het Brussels Wetboek van ruimtelijke ordening (BWRO), die formeel op dezelfde wijze betrekking heeft op dienstverrichters bij de uitvoering van een dienstenactiviteit in de zin van deze richtlijn en personen die als particulier handelen, maar die volgens de uitlegging die wordt bepleit door de ministeriële verklarende omzendbrief van 10 mei 2016 betreffende de toekomstige opdrachten van de gemeente en de burgemeester in het kader van de uitvoering van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies, zijnde een andere regeling op het gebied van toerisme die onder de werkingssfeer van deze richtlijn valt, in de praktijk – zij het niet louter maar in elk geval voornamelijk – de toegang tot of de uitoefening van die activiteit beïnvloedt?
2) Ingeval de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, kan of moet met deze nationale regeling inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw niettemin rekening worden gehouden bij de beoordeling of voormelde regeling op het gebied van toerisme verenigbaar is met richtlijn 2006/123/EG, aangezien artikel 5, 2°, van laatstgenoemde regeling als een van de criteria voor het verlenen van een voorafgaande vergunning een attest van naleving van de nationale regeling inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw vermeldt, en wel met name gelet op het verbod volgens hetwelk vergunningsvoorwaarden niet mogen overlappen met gelijkwaardige of in wezen vergelijkbare eisen en controles waaraan de dienstverrichter al onderworpen is (artikel 10, lid 3, van de richtlijn)?
..............................