Het Hof van Justitie

Verwijzende rechter: Arbeidsrechtbank Luik

Moet artikel 5, lid 1, van richtlijn [2001]/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen aldus worden uitgelegd dat aan de daarin gestelde voorwaarde, namelijk dat de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn niet van toepassing zijn op een overgang van een onderneming wanneer de vervreemder verwikkeld is in een faillissementsprocedure of in een soortgelijke procedure met het oog op de liquidatie v

Verwijzende rechter: Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent

a) Moet artikel 42, lid 3 Richtlijn 2014/24/EU aldus worden uitgelegd dat de daarin opgenomen lijst van wijzen waarop technische specificaties dienen te worden opgesteld een limitatief karakter heeft en een aanbestedende dienst bijgevolg verplicht is om de technische specificaties van haar overheidsopdrachten vorm te geven op één van de in deze bepaling vermelde wijzen?

Verwijzende rechter: Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent

1) Schendt art. 51 bis, §4 WBTW artikel 205 Rl; 2006/112 jo het evenredigheidsbeginsel nu deze bepaling voorziet in een onvoorwaardelijke algehele aansprakelijkheid en de rechter deze niet kan beoordelen in functie van eenieders bijdrage aan de belastingfraude ?

Verwijzende rechter: Franstalige rechtbank van eerste aanleg – Brussel (Werkdocument)

„Vereist artikel 34 van richtlijn (EU) 2016/801 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten, gelezen op zich dan wel in samenhang met artikel 7, artikel 14, lid 1, en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten en met het doeltreffendheidsbeginsel, in het licht van de met deze richtlijn nagestreefde doelstelling om de aan derdelanders geboden procedurele waarborgen te versterken en de komst van buitenlandse studenten naar de Europese U

Verwijzende rechter: Nederlandstalige ondernemingsrechtbank Brussel

"Kan de vrijheid van meningsuiting, daaronder begrepen de vrijheid om politieke meningen te verkondigen en de politieke parodie, zoals gewaarborgd door artikel 10 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 11 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, een "geldige reden" uitmaken om gebruik te maken van een met een bekend merk identiek of overeenstemmend teken in de zin van artikel 9.2.c) van Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk alsmede artikel