Verwijzende rechter: Arbeidsrechtbank van Luik
1) Vormt een beroep waarin het nationale recht voorziet ten behoeve van een asielzoeker die is aangemaand om zijn verzoek om internationale bescherming in een andere lidstaat te laten behandelen en dat geen enkele opschortende werking heeft en die werking slechts kan verkrijgen in geval van vrijheidsbeneming met het oog op een imminente overdracht, een ‚daadwerkelijk rechtsmiddel’ in de zin van artikel 27 van de Dublin III-verordening[omissis]?
2) Moet het daadwerkelijk rechtsmiddel waarvan artikel 27 van de Dublin III-verordening gewaagt, aldus worden opgevat dat het zich enkel verzet tegen de uitvoering van een maatregel inzake gedwongen overdracht tijdens de behandeling van het tegen dat overdrachtsbesluit ingestelde beroep, dan wel dat het zich verzet tegen élke maatregel ter voorbereiding van een verwijdering, zoals de overbrenging naar een centrum dat moet zorgen voor de organisatie van een wijze van terugkeer van asielzoekers die werden aangemaand hun asielaanvraag in een ander Europees land te laten behandelen?
Attachment | Size |
---|---|
Verwijzende rechter: Arbeidsrechtbank van Luik | 576.09 KB |
Beschikking van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 maart 2021 (FR) | 592.54 KB |