Het Hof van Justitie

Verwijzende rechter : Franstalige arbeidsrechtbank Brussel

„Staat het Unierechtelijke beginsel dat op nog actieve of gepensioneerde werknemers en zelfstandigen slechts één wettelijke regeling op het gebied van de sociale zekerheid van toepassing is, er al dan niet aan in de weg dat, zoals in casu het geval is, een woonlidstaat een gepensioneerd ambtenaar van de Europese Commissie die een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent, verplicht om zich te onderwerpen aan zijn socialezekerheidsstelsel en om sociale bijdragen met een puur ‚solidair’ karakter te betalen, terwijl die gepensioneerde ambtenaar is onderworpen aan het verplichte socialezekerheid

Verwijzende rechter : Hof van beroep Antwerpen

(a) Moet art.1.2.b) van de Brussel I bis VO 1215/2012 in samenlezing met artikel 3.1 van de Insolventie VO 1346/2000 aldus worden uitgelegd dat onder de begrippen “faillissement akkoorden en andere soortgelijke procedures” in art. 1.2.b) van de Brussel I bis Vo als een loutere handelsvordering, zonder dat melding gemaakt wordt van het reeds eerder opengevallen faillissement van de verwerende partij, terwijl de eigenlijke rechtsgrondslag van die vordering gesteund wordt op de specifieke afwijkende bepalingen van het Nederlands faillissementsrecht (art.25.2.

Verwijzende rechter : Hof van Cassatie

„Moet artikel 311, lid 1, punt 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde aldus worden uitgelegd dat afgedankte auto’s die door een onderneming voor verkoop van gebruikte voertuigen en voertuigwrakken zijn verworven bij personen als bedoeld in artikel 314 van de richtlijn, en die bestemd zijn om te worden verkocht „voor onderdelen” zonder dat de onderdelen ervan zijn gedemonteerd, gebruikte goederen zijn in de zin van deze bepaling?”

Verwijzende rechter : Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent

Eerste vraag: "Moet het arrest van het Hof van Justitie van 8 april 1976 in de zaak C-43/75, Defrenne/SABENA aldus worden uitgelegd dat dit arrest aan de nationale rechter de autonome bevoegdheid verleent om - sua sponte en zonder verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU - op basis van een zuiver internrechtelijke bepaling, de gevolgen voor het verleden van een nationale regeling inzake de BTW vrijstelling voor medische en paramedische diensten te handhaven waarvan dezelfde rechter (na dienaangaande voordien in hetzelfde geding 3 verzoeken om een prejudiciële beslis

Verwijzende rechter : Hof van beroep Brussel

1. Vereisen artikel 47 en artikel 8, lid 3, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dat wordt voorzien in een voorziening in rechte tegen een onafhankelijke toezichthoudende autoriteit zoals het Controleorgaan op de politionele informatie, wanneer zij de rechten van de betrokkene uitoefent jegens de verwerkingsverantwoordelijke?

Verwijzende rechter : Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel

"Is de uitvoeringsverordening nr. 1194/2013, zoals gewijzigd door de verordening 2017/1578, strijdig met de basisverordening nr. 1225/2009, onder meer omdat: niet werd aangetoond dat voldaan was aan de voorwaarden om, binnen het kader van de berekening van de normale waarde van het soortgelijke product, overeenkomstig de in artikel 2, lid 5, van de basisverordening neergelegde regel

Verwijzende rechter : Raad van State

“Zijn de artikelen 3.5 en 3.6 en 14 van de Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 ‘betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen’, gelezen in samenhang met het Uitvoeringsbesluit C(2018) 7767 van de Commissie van 30 november 2018 ‘tot vastlegging van de technische specificaties betreffende een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen en tot intrekking van