Verwijzingsbeschikking: Hof van Beroep te Brussel
Moet artikel 4, lid 1, van richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten, al dan niet gelezen in samenhang met de bepalingen van de richtlijnen 78/855/EEG (Derde richtlijn) en 82/891/EEG (Zesde richtlijn) inzake vennootschapsrecht, aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling die bepaalt dat de in de richtlijn bedoelde uitgekeerde winst wordt opgenomen in de belastinggrondslag van de dividenden van de verkrijgende venno