Verwijzende rechter : Hof van beroep Brussel
1) Moet artikel 3 van richtlijn 2003/6, gelezen in het licht van de artikelen 11 en 52 van het Handvest van de grondrechten, artikel 10 EVRM en het gelijkheidsbeginsel, voor zover het betrekking heeft op het verbod om „voorwetenschap aan een derde mede te delen, tenzij dit gebeurt in het kader van de normale uitoefening van [zijn] werk, beroep of functie” aldus worden uitgelegd dat het verboden is dat voorwetenschap in de media (radio en websites van gedrukte media) wordt meegedeeld door een persoon die politicus, voormalig minister en lid van een oppositiepartij is, die in die hoedanigheid in de media verschijnt, en die met de verspreiding van die voorwetenschap een openbaar debat over een kwestie van algemeen belang wil uitlokken, teneinde kritiek te leveren op een privatiseringsplan, maar wiens positie normaliter niet gepaard gaat met dergelijke verspreiding van voorwetenschap in de media? 2) Moet artikel 21 van verordening nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik, gelezen in het licht van dezelfde beginselen als in de vorige vraag, aldus worden uitgelegd dat de werkingssfeer ervan beperkt is tot de openbaarmaking of verspreiding van voorwetenschap door journalisten, of is het ook van toepassing op de openbaarmaking of verspreiding van voorwetenschap in de media door een persoon, zoals een politicus die voormalig minister en lid van een oppositiepartij is, die met de verspreiding van die voorwetenschap een openbaar debat over een kwestie van algemeen belang wil uitlokken teneinde kritiek te leveren op een privatiseringsplan?
Attachment | Size |
---|---|
Verwijzende rechter : Hof van beroep Brussel | 494.75 KB |