Verwijzingsbeschikking: Rechtbank van Eerste aanleg van Luik

1. Vormt een betekende rechterlijke beslissing waarbij een partij wordt veroordeeld tot betaling van een dwangsom bij niet-naleving van een bevel tot staking een beslissing op grond waarvan de schuldenaar de vordering moet voldoen in de zin van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen?
2. Valt een rechterlijke beslissing waarbij een partij wordt veroordeeld tot betaling van een dwangsom die uitvoerbaar is in het land van herkomst, onder het begrip „rechterlijke beslissing” in de zin van artikel 4 van verordening nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen, ook al is het bedrag van deze dwangsom niet overeenkomstig artikel 55 van verordening nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken bepaald?