Verwijzingsbeschikking: Arbeidshof van Luik

De cour du travail de Liège (België) verzoekt het Hof om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:
„Is artikel 57, lid 2, eerste alinea, 1°, van de Belgische organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in strijd met de artikelen 5 en 13 van richtlijn 2008/115/EG, juncto artikel 19, lid 2, en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 14, lid 1, onder b), van die richtlijn en de artikelen 7 en [21] van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals uitgelegd door het Abdida-arrest van 18 december 2014 van het Hof (C-562/13):
– in de eerste plaats, voor zover dat artikel ertoe leidt dat niet in de mate van het mogelijke wordt voorzien in de elementaire levensbehoeften van een illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijvende derdelander in afwachting van de beslissing op het annulatie- en schorsingsberoep dat hij in zijn naam alsook [in zijn hoedanigheid] van vertegenwoordiger van zijn toen nog minderjarige kind heeft ingesteld tegen een beslissing waarbij zij werden gelast het grondgebied van een lidstaat te verlaten,
– terwijl, in de tweede plaats, dat thans meerderjarige kind aan een ernstige ziekte lijdt en het door de tenuitvoerlegging van die beslissing mogelijk wordt blootgesteld aan een ernstig risico op een snelle en onomkeerbare verslechtering van haar gezondheidstoestand en voorts de artsen van oordeel zijn dat de aanwezigheid van die ouder bij zijn meerderjarige kind onmisbaar is vanwege haar kwetsbaarheid die voortvloeit uit haar gezondheidstoestand (terugkerende aanvallen van sikkelcelanemie en noodzaak van een chirurgische ingreep teneinde verlamming te voorkomen)?”

File: