Juridiction de renvoi : Conseil d’Etat
– „Moeten de artikelen 2, onder j), en 23 van richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of
staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming, aldus worden uitgelegd dat zij van toepassing zijn op de vader van twee kinderen die in België zijn geboren en er als vluchteling zijn erkend, terwijl in genoemd artikel 2,onder j), wordt gepreciseerd dat de in richtlijn 2011/95/EU bedoelde gezinsleden van de persoon die internationale bescherming geniet, leden zijn van het gezin ‚voor zover het gezin reeds bestond in het land van herkomst’?
– Impliceert de door verzoeker ter terechtzitting aangevoerde omstandigheid dat zijn kinderen van hem afhankelijk zijn en dat het in hun belang is dat hem internationale bescherming wordt verleend, gelet op de overwegingen 18, 19 en 38 van richtlijn 2011/95/EU, dat het begrip ‚gezinsleden van de persoon die internationale bescherming geniet’, in de zin van deze richtlijn, moet worden uitgebreid tot de leden van een gezin dat niet reeds bestond in het land van herkomst?
– Indien de eerste twee vragen bevestigend worden beantwoord, kan artikel 23 van richtlijn 2011/95/EU, dat niet op zodanige wijze is omgezet in Belgisch recht dat de vader van kinderen die in België zijn geboren en er als vluchteling zijn erkend, in aanmerking komt voor een verblijfstitel of voor internationale bescherming, dan rechtstreekse werking hebben?
– Zo ja, kan de vader van kinderen die in België zijn geboren en er als vluchteling zijn erkend, dan ‒ bij gebreke van omzetting ‒ op grond van artikel 23 van richtlijn 2011/95/EU aanspraak maken op de in de artikelen 24 tot en met 35 van deze richtlijn genoemde voordelen, waaronder een verblijfstitel die hem in staat stelt rechtmatig met zijn gezin in België te verblijven, dan wel op internationale bescherming, ook al voldoet hij zelf niet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van die bescherming?
– Brengt de nuttige werking van artikel 23 van erkenningsrichtlijn [2011/95/EU], gelezen in het licht van de artikelen 7, 18 en 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van de overwegingen 18, 19 en 38 van die richtlijn, voor de lidstaat die zijn nationale recht niet zo heeft ingericht dat gezinsleden [in de zin van artikel 2, onder j), van die richtlijn of ten opzichte van wie er sprake is van een individuele afhankelijkheidssituatie] van de persoon die internationale bescherming geniet, wanneer zij zelf niet voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van die bescherming, aanspraak kunnen maken op bepaalde voordelen, de verplichting mee om aan die gezinsleden een recht op toekenning van de afgeleide vluchtelingenstatus toe te kennen, opdat zij aanspraak kunnen maken op de genoemde voordelen met het oog op de instandhouding van het gezin?
– Brengt artikel 23 van erkenningsrichtlijn [2011/95/EU], gelezen in het licht van de artikelen 7, 18 en 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van de overwegingen 18, 19 en
38 van die richtlijn, voor de lidstaat die zijn nationale recht niet zo heeft ingericht dat de ouders van een erkende vluchteling aanspraak kunnen maken op de in de artikelen 24 tot en met 35 van die richtlijn genoemde voordelen, de verplichting mee om [die ouders] in aanmerking te [laten] komen voor afgeleide internationale bescherming, teneinde primair rekening te houden met het belang van het kind en de doeltreffendheid van de vluchtelingenstatus van het kind te waarborgen?”
Attachment | Size |
---|---|
Juridiction de renvoi : Conseil d’Etat | 803.58 KB |