Verwijzende rechter: Hof van cassatie

Verzetten de artikelen 6 en 8 van richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, zich tegen een nationale bepaling volgens welke de verlening van een vorm van toestemming tot verblijf in het kader van het onderzoek van een aanvraag voor machtiging tot verblijf om medische redenen, die in het licht van de hierboven gepreciseerde criteria ontvankelijk wordt geacht, tot gevolg heeft dat de onderdaan van een derde land gedurende dat onderzoek gemachtigd is tot verblijf, zij het slechts tijdelijk en precair, en dat deze verlening derhalve leidt tot de stilzwijgende intrekking van het eerder in het kader van een asielprocedure vastgestelde terugkeerbesluit, waarmee zij onverenigbaar is?

File: 
AttachmentSize
PDF icon Verwijzende rechter: Hof van cassatie463.94 KB