Verzoek om een prejudiciële vraag - Zaak C-133/19
1) Dient artikel 4 van richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging, teneinde de doeltreffendheid van het Unierecht te waarborgen en de uitoefening van het recht op gezinshereniging, welk recht volgens verzoekster door die bepaling aan haar wordt toegekend, niet onmogelijk te maken, aldus te worden uitgelegd dat het kind van een gezinshereniger aanspraak kan maken op het recht op gezinshereniging wanneer het tijdens de gerechtelijke procedure tegen het besluit waarbij dat kind dit recht wordt geweigerd, welk besluit is genomen toen het kind nog